‘De sportwereld is homofoob en de bonden doen niets’

‘Ik ben me altijd blijven afvragen wat er met mij als hockeyer was gebeurd als ik niet gay was. Als ik niet zo bang was geweest om te zijn wie ik was, bang voor de reacties.’

Dat zegt Pepijn Keppel (26) in een interview met de Volkskrant naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek ‘De Laatste Man’.

Pepijn speelde tien jaar hockey op het hoogste niveau, totdat hij er zes jaar geleden ineens mee ophield. In het boek vertelt hij over zijn jeugd en de hockeywereld.

Op topsportniveau zijn er geen openlijk homoseksuele spelers en niemand doet wat aan het onveilige klimaat in de sport. Het maakt hem boos: ‘Waarom kunnen we wel in actie komen tegen racisme in de sport, maar niet tegen homofobie? Het blijkt gewoon niet te kunnen. Die twee werelden zijn niet te verenigen. In het mannenhockey zijn er geen homo’s. Ja, ze zijn er wel, maar ze houden het verborgen. ‘

‘De sport loopt mijlenver achter op andere gebieden van de samenleving. Als sport de samenleving weerspiegelt, zoals vaak wordt gezegd, hebben we een lelijk spiegelbeeld. Het is volkomen acceptabel dat er in een oefeninterland van het Nederlands voetbalelftal tegen Duitsland “alle Duitsers zijn homo” wordt gezongen. Ik heb de wedstrijd uitgezet.’

‘De omgeving is onveilig, en bonden doen er niets aan om het beter te maken. Ja, eens per jaar speel je in de hockeycompetitie met een regenboogband. Ik kan je vertellen hoe daar achter de schermen over wordt gepraat: moeten we echt die homoband om? Het is schijntolerantie.’

(Bron: de Volkskrant; foto: Keke Keukelaar)



Categorieën:En verder

Tags: , , , ,

%d bloggers liken dit: